Type:
Opinie
Publicatiedatum:
8-3-2022
Per 1 januari geldt een vrouwenquotum in Nederland. Sindsdien zijn beursgenoteerde ondernemingen verplicht om hun raad van commissarissen minimaal voor een derde uit vrouwen te laten bestaan. Dit op straffe van nietigheid van de benoeming. Van niet-beursgenoteerde, grote ondernemingen wordt verwacht dat zij voor hun bestuur, rvc en subtop eigen streefcijfers stellen.
Het is onrechtvaardig dat deze nieuwe maatregel slechts geldt voor de rvc’s van beursgenoteerde NV’s. Gendergelijkheid zou op veel meer plekken in de beroepsbevolking als norm moeten worden gesteld. Het is minstens zo belangrijk om ook voor andere rechtsvormen en in andere sectoren een quotum in te stellen. Bijvoorbeeld voor de semi-publieke sector, zoals ziekenhuizen en woningcoöperaties, waar topfuncties nog te vaak door mannen worden ingevuld. En in de eerste plaats bij de regelgever zelf: de overheid.
Zo gaan binnen het ministerie van Buitenlandse Zaken alle écht belangrijke banen naar mannen in plaats van vrouwen, schrijven 600 medewerkers in een interne brandbrief naar de top van BZ. Politiek Den Haag moraliseert graag over ondernemingen, maar waarom geldt er eigenlijk geen harde diversiteitsnorm voor burgemeesters, commissarissen van de Koning, kabinetsleden en de Eerste en Tweede Kamer?
Bovendien verdient ook de zwaarbevochten 50/50-benadering voor mannen en vrouwen nuancering. Een eeuw geleden meende Sigmund Freud dat niets een buitenaards wezen dat onze planeet bezoekt meer zou verbazen dan het idee dat de mensheid bestaat uit twee vormen: de vrouw en de man. Gelukkig staren we ons in de samenleving inmiddels ook niet meer blind op deze bedachte dualiteit. De mensheid biedt ons vele genders, meer dan alleen vrouw en man. Hoe dit landelijk in de governance van ondernemingen verdisconteerd kan worden, is de ware uitdaging.
Rosalien van ‘t Foort-Diepeveen en Bart Jansen schreven deze opiniebijdrage eerder voor het Financieele Dagblad.