Dit jaar gaven grote beursgenoteerde bedrijven voor het eerst openheid over hun duurzame prestaties. Zijn lezers wat wijzer geworden? Deels, vindt hoogleraar finance Willem Schramade. Jammer, want er valt voor bedrijven ook echt wat te winnen. ‘Het is misschien niet het meest nobele motief, maar wel een heel valide motief.’
De wens van hoogleraar sustainable finance Willem Schramade is verraderlijk simpel. Hij wil data over hoe duurzaam een bedrijf is. Die data hoeven heus niet perfect te zijn, maar wel bruikbaar. ‘In de woorden van econoom John Maynard Keynes: ‘better approximately right than precisely wrong’.
Dus geen wouden vol meetwaarden, afgevinkte lijstjes en nietszeggende procenten, maar antwoorden op de vragen die er voor analisten, investeerders en samenleving toe doen. Hoeveel duurzamer ben je dan de jaren hiervoor? Hoe raken duurzaamheidsproblemen het verdienmodel? En hoe zijn die risico’s in de strategie verwerkt?
De realiteit is weerbarstiger, blijkt als Schramade met het FD de balans opmaakt van de eerste lading duurzaamheidsrapportages – CSRD-verslagen, in jargon. Sinds dit jaar moeten grote beursgenoteerde bedrijven die bij hun jaarverslag voegen. Het betekent pagina’s vol informatie over CO₂-uitstoot, invloed op mensen en milieu, en medewerkerswelzijn.
In principe leveren de verslagen waardevolle informatie op. Toch laten ze, wat Schramade betreft, vaak nog te wensen over. Maar de hoogleraar ziet volop kansen, vertelt hij op een bankje in de bloeiende tuin van landgoed Nyenrode.
2024 was het eerste jaar dat de Europese Unie grote bedrijven verplicht stelde een duurzaamheidsrapportage op te nemen. U heeft ze onder de loep genomen; wat is de eerste indruk?
‘Als we beginnen met het glas halfvol, dan zou ik zeggen dat er al veel meer gerapporteerd wordt dan voorheen. Bedrijven beperken zich niet meer enkel tot de CO₂-uitstoot, maar er zijn allerlei onderwerpen bij gekomen. Denk aan het effect van de onderneming op biodiversiteit, waterverbruik, mensenrechten.’
Tegelijkertijd doet Nederland het bij lange na niet zo goed als we graag denken, vervolgt hij. ‘We hebben vaak de indruk dat we enorm vooroplopen op het gebied van duurzaamheid, maar dat idee heb ik niet. Ik ben vaker aangenaam verrast door buitenlandse jaarverslagen. Ik heb verslagen van Indiase of Finse bedrijven gezien die veel duidelijker opschrijven wat hun pad is naar duurzaamheid dan veel Nederlandse bedrijven.’
Toch kloppen bedrijven als ASML en Philips zich graag op de borst met hun best practices.
‘Ze doen het best aardig, maar kom ik nu echt tot diepere inzichten door die jaarverslagen? Nauwelijks. Bedrijven denken vaak niet groot genoeg. Kleine duurzaamheidswinsten worden groots gepresenteerd.’ Metaforisch: ‘Ze slaan zich op de borst over het lopen van Rotterdam naar Breukelen, terwijl we onderweg zijn naar Tokio. Laten we dat nou niet doen.’
Wat niet helpt, zegt Schramade, is dat veel bedrijven rapporteren over een hele waaier aan onderwerpen. Dat betekent openheid over te veel in plaats van te weinig. ‘Dat creëert een soort rookgordijn’, waarschuwt de hoogleraar. Een bedrijf laat allerlei onderwerpen zien waarbij het aardig scoort, zodat dat ene onderwerp met een vreselijk slechte impact minder opvalt.
De remedie? ‘Cijfers en tabellen maken de vooruitgang concreet, dat is goed, maar ik wil enkel een uitgebreide toelichting lezen op de onderwerpen die echt raken aan de strategie van het bedrijf. Dat zijn maar drie tot vijf onderwerpen; het hoeven er geen tientallen te zijn, leert de ervaring.’
Als bedrijven relevante informatie zo bedelven, is het dan voor de gemiddelde lezer überhaupt te doen om een beeld te krijgen van hoe een bedrijf scoort op duurzaamheid?
‘Nauwelijks. Sterker nog, zelfs ik als geoefende lezer vind het al heel ingewikkeld om me erdoorheen te worstelen. De CO₂-uitstoot valt doorgaans nog wel uit het jaarverslag te halen, maar de impact op bijvoorbeeld biodiversiteit of andere maatschappelijke kosten niet. Wáár in het jaarverslag van Heineken staat bijvoorbeeld informatie over de gezondheidsproblemen door bier, en de kosten die die met zich meebrengen?’ Dat bedrijven graag schrijven vanuit hun eigen perspectief, en dat een duidelijke leeswijzer ontbreekt, helpt niet.
Schramade heeft goede hoop dat de ESRS, Europese richtlijnen voor het opstellen van een duurzaamheidsrapport, helderder verslagen gaan opleveren. Maar er is meer nodig dan dat, vindt hij. ‘Bedrijven klagen bijvoorbeeld dat accountants weinig geoefend zijn in het lezen van duurzaamheidsverslagen. Zij moeten zelf de accountant opleiden, die vervolgens wel moet aftekenen.’ Daar ligt een rol voor Schramade en zijn collega’s: ‘Idealiter hebben we over een paar jaar een nieuwe generatie accountants die is opgegroeid met CSRD-verslagen.’
Zijn er bedrijven of sectoren die er momenteel positief uit springen?
Opvallend genoeg begint Schramade direct over een sector met een weinig groen imago: staal en aluminium. ‘Neem Norsk Hydro, een Noorse producent, die al bijna tien jaar openlijk roept: wij hebben niet alleen de beste fabrieken qua winstgevendheid, maar ook de groenste, en met de minste ongevallen. Zij hebben al vroeg een groene slag gemaakt – met behulp van Noorse waterkracht weliswaar – en maken dat ook zichtbaar.’
‘Andere bedrijven volgden dat voorbeeld, je ziet dat dat een soort wedloop wordt. Aperam (een roestvrijstaalproducent met een Amsterdamse beursnotering, red.) heeft inmiddels in zijn reportage staan: de gemiddelde uitstoot in de staalindustrie is 0,9 ton CO₂-uitstoot per ton staal, bij ons is dat drie keer minder. Zij gebruiken hun lagere uitstoot als concurrentievoordeel.’
Op dit punt in het gesprek begint het vuurtje in Schramades betoog echt te branden. Hij ziet namelijk een grote kans voor bedrijven en is op een missie om de financiële bedrijfstop daarvan te overtuigen. Is de cfo aan boord, dan dringt duurzaamheid door tot het hart van het bedrijf en wordt dit een businesscase.
‘Je ziet dit bijvoorbeeld al bij Shell, een grote vervuiler die toch behoorlijk gelobbyd heeft voor een Europese grensheffing op CO₂ (CBAM, red.).’ Niet omdat ze geen uitstoot hebben, maar wel omdat ze ervan uitgaan dat Aziatische partijen vervuilender zijn en dus meer gaan betalen.’
Is dat niet een beetje een verkeerde prikkel? Dan gaan bedrijven enkel rapporteren over duurzaamheid omdat dat voordeel oplevert ten opzichte van de concurrent, in plaats van omdat zij daadwerkelijk willen bijdragen aan een betere wereld.
‘Het is misschien niet het meest nobele motief, maar wel een heel valide motief. Ik heb liever dat bedrijven om deze reden beter gaan rapporteren, dan dat ze het de moeite niet waard vinden. En beursgenoteerde bedrijven zitten nu eenmaal in een competitieve markt. Winstmaximalisatie en kapitalisatie staan gewoon voorop, helaas. Dus als er een win-winsituatie te behalen valt – meer duurzaamheid en een verdienmodel –, dan zou ik die altijd pakken.’
Hij neemt opnieuw de staalindustrie als voorbeeld: ‘Stel, groen staal is twee keer zo duur als gewoon staal. Dat is vervelend voor de staalproducent. Maar bij een autofabrikant is staal slechts één component en kost een auto daardoor bijvoorbeeld €500 meer. Als dat een groen label oplevert en je de auto kunt vermarkten als de duurzame optie, dan hebben een automaker en de consument dat er misschien best voor over.’
Bron: jubilieum-nieuwsbrief Nyenrode Commissarissencyclus (NCC) ter ere van editie 75, augustus 2025.
Deze column is eerder gepubliceerd in Het Financieele Dagblad, d.d. 1 augustus 2025
Artikelen en columns gepubliceerd op de website en in de nieuwsbrief van de NCC weerspiegelen niet per definitie een algemene visie van het NCC maar worden door auteurs op persoonlijke titel geschreven. Reageren kan via ncc@nyenrode.nl.
Gerelateerde opleidingen
-
Nyenrode Commissarissen Community
Startdatum: Meerdere momenten in 2025Taal:- Nederlands
Locatie:- Breukelen
- Online
Membership voor alumni van de Nyenrode Commissarissencyclus.
Bekijk opleiding -
Nyenrode Commissarissencyclus
Startdatum: 3 sept.(VOL), 8 okt. of 7 jan. ('26)Taal:- Nederlands
Locatie:- Breukelen
Versterk je kennis, inzicht en handelingsperspectief als commissaris of toezichthouder.
Bekijk opleiding