Op 15 december 2021 heeft de Monitoring Commissie Corporate Governance Code haar rapport over boekjaar 2020 overhandigd aan de minister van Economische Zaken en Klimaat. Het interessantste aspect aan het rapport is hoe weinig er veranderd is ten opzichte van vorige jaren. De nalevingspercentages zijn niet wezenlijk veranderd, het commentaar op de wijze van rapporteren blijft procesmatig en nauw aansluitend bij de letterlijke tekst van rapportagebepalingen en vennootschappen blijven gebruik maken van standaard ‘boilerplate’ teksten. Ook benoemt de Commissie opnieuw dat vennootschappen in hun rapportage te weinig de verdieping zoeken en zich beperkt verhouden tot de samenhang tussen bepalingen en thema's.
De Commissie stelt dat door deze wijze van rapporteren op de betekenis van de rapportage wordt ingeboet. Vrij vertaald: de vennootschappen zijn de verplichte oefening wederom met frisse tegenzin aangegaan en hebben zich er opnieuw al te makkelijk vanaf gemaakt. De vraag is of dit een probleem is. Het korte antwoord is ja, en wel om drie redenen.
Noord-Koreaanse percentages
Ten eerste rapporteert de Commissie nalevingspercentages van 93,6% (boekjaar 2019: 94,3%) voor NL vennootschappen, en 80,1% voor buitenlandse vennootschappen. Onderliggend aan deze Noord-Koreaanse percentages is de ‘comply or explain’ grondslag onder de Code, waarmee iedere vorm van rapportage, ook negatieve rapportage met een verklaring, als ‘nalevend’ wordt aangemerkt. Door zulke verklaringen een eigen categorie te geven en meer te doen met de inhoud, zou er meer (maatschappelijke) discussie kunnen komen ten aanzien van de redenen voor niet-naleving en over wat ‘naleving’ nu feitelijk inhoudt.
In die zin vervult ook de Nederlandse Code een bijzondere rol. De Code communiceert de ‘state of the art’ en internationale 'best practices' ten aanzien van het debat in Nederland en internationaal rondom Corporate Governance. De rapportage die gevraagd wordt door de Commissie is daarom bepaald geen ‘tick-box exercise’, maar een uitnodiging om actief na te denken over en te reflecteren op de wijze waarop de onderneming zich verhoudt tot veranderingen in het corporate governance debat. Een belangrijk voorbeeld is de toenemende oriëntatie op stakeholdersbelangen en langetermijn waardecreatie in het Nederlandse landschap en in de Europese Green Deal (Lokin and Veldman, 2019), maar bijvoorbeeld ook het toenemende belang van cybersecurity.
De derde reden waarom een gebrek aan een actieve betrokkenheid problematisch is, is dat de Code een belangrijk onderdeel is van een reguleringslandschap dat in eerste instantie is gericht op zelfregulering. De Commissie laat niet na dit in ieder rapport te vermelden. In grote crises, zoals na 2001 en in 2008, is er steeds opnieuw naar internationale corporate governance codes gekeken, waardoor ‘hard law’ een beperkte rol is blijven spelen. Inzet op de ‘spirit’ van de Code is daarmee direct gekoppeld aan het communiceren van goede ‘corporate citizenship’, waardoor zelfregulering van de sector gehandhaafd kan worden. Omgekeerd is een slappe inzet op de ‘letter’ van de Code door procesmatige rapportage en het gebruik van boilerplate teksten een snelle manier om zelfregulering onder druk te zetten.
Lees het Monitoring Rapport over boekjaar 2020 op de website van de Monitoring Commissie Corporate Governance Code.
Bron: nieuwsbrief Nyenrode Corporate Governance Instituut, december 2021.
Artikelen en columns gepubliceerd op de website en in de nieuwsbrief van het NCGI weerspiegelen niet per definitie een algemene visie van het NCGI, maar worden door auteurs op persoonlijke titel geschreven. Reageren kan via ncgi@nyenrode.nl.
Nyenrode deelt kennis met nieuwsgierige professionals. Abonneer je op News@Nyenrode voor al het Nyenrodenieuws.